Zoals met al het slechte nieuws wordt ook de stikstofcrisis eerst ontkend. En daarna worden er boosdoeners gezocht. Vooral de landbouw ligt nu sterk onder de loep. En dat is terecht als je naar de wetenschap kijkt, maar is het ook de boer die er debet aan is?
Naoorlogs landbouwsysteem
In een artikel op De Correspondent uit 2020 over de landbouwontwikkeling na de oorlog (op basis van het boek De Geur van hooi van Tialda Hoogeveen) gaat het ook over de boer en de stikstofproblematiek. Over het ontstaan van onze moderne melkveehouderij. Boeren gingen mee in het geloof in kunstmest en schaalvergroting, aangemoedigd door landbouwvoorlichters en subsidie. Goede bodems werden omgeploegd en het bodemleven verdween door de kunstmest. Alleen heel eigenwijze boeren gingen door op oude (meer biologische) wijze en lieten de natuur het werk doen. Dankzij de opkomst van biologische landbouw hielden en houden sommige van hen het hoofd boven water op ecologische wijze.
Landbouwinzichten veranderen
De landbouwinzichten van toen zijn duidelijk achterhaald. Ook in boerenland is er steeds meer aandacht voor de bodem: voor de toevoeging van organische stof en dito mest, voor het voorkomen van verdichting en voor wisseling van gewassen. Strokenteelt is in opkomst en met niet-kerende grondbewerking wordt geëxperimenteerd.
Heel zachtjes aan is er ook oog voor de helende werking van planten: klaver voor stikstof binding, penwortels van pioniers voor lucht in de grond. Misschien dat zelfs de mol in dit licht nog eens waardering gaat oogsten, als ultieme luchtkanalen maker.
Diverse films vertellen boer en burger het verhaal van de bodem: Van The Biggest little farm tot Bodemboeren en Dansen met gehoornse dames. Bewuste boeren en dierenartsen hebben zich verenigd in Caring farmers en Caring vets en verschijnen op tv en in de krant. De roep om een andere voedselvoorziening klinkt zo steeds luider.
Fair trade biedt de oplossing niet
Maar waar ligt de sleutel? Solidaridad zette de loep waar we ons in begeven mooi uiteen in een artikel. De ontwikkelingsorganisatie zet zich sinds 1969 in voor eerlijke prijzen voor boeren. Ze nam het initiatief tot het Max Havelaar keurmerk, maar er bleken maar weinig mensen bereid meer te betalen voor eerlijke producten. Ze nam boeren bij de hand om hen te helpen meer en duurzamer te produceren. Maar ook al ging de productie omhoog, het inkomen van de boer bleef laag. Nu roept Solidaridad overheden en bedrijven op om te komen tot eerlijkere prijzen, en meer duurzame productie. Zij moeten hun verantwoordelijkheid nemen, net zoals de primaire producenten dat doen. Aan de consument die zonder binding met de bron zijn boodschappen doet kun je het niet overlaten.
Ik denk dat er weinig verschil zit tussen boeren in ontwikkelingslanden en in Nederland, behalve dat in Nederland boeren diverse subsidies krijgen. De prijzen voor grondstoffen op de wereldmarkt blijven laag. Zeker als de inkoopmacht eenzijdig bij een paar grote spelers ligt. Dus ook in Nederland is de overheid aan zet.
Luisteren naar grondgebonden boeren
Nu we te maken hebben met enorme droogte en de biodiversiteit keldert, lijkt het me evident dat we grote veranderingen moeten doorvoeren. Misschien moeten we eens gaan luisteren naar al die ervaring van Solidaridad, én de ervaring van grondgebonden Nederlandse boeren. Wat hebben zij nodig voor een eerlijk loon en duurzame productie? Een hogere prijs, is veelal het antwoord. Dus zijn er initiatieven tot verkorting van de voedselketens en worden tussenschakels weggehaald, zodat er meer geld bij de boer uitkomt. Helaas staan bij dit soort initiatieven nog steeds de verdienmodellen onder druk, omdat het moet concurreren tegen de bodem-prijs bulk handel van bijvoorbeeld de Jumbo.
Laten we niet luisteren naar de niet-grondgebonden boeren. Zij die hun voer van ver halen en hun vee exporteren. Zij hebben net als de consument geen voeling met de bronnen van het bestaan en kunnen dus ook te gemakkelijk foute keuzes maken. Laten we luisteren naar de Caring Farmers, die durven te roepen dat er vastgehouden moet worden aan de stikstofreductie, en naar andere boeren die dagelijks met hun voeten in de klei staan, plus de innovatieve groendenkende nieuwkomers in de sector.
Bewust consumeren druppel op gloeiende plaat
De bewust consumerende burger is mij ook lief, al zijn het druppels op een gloeiende plaat. We kunnen ons eten wel van dichtbij halen, maar we kopen nog kleding, stappen in de auto, reizen met het vliegtuig en produceren enorme hoeveelheden e-waste. Ook zie ik in tuinen weinig ecologische interesse: de meeste tuinen liggen vol stenen, af en toe versierd met een leegstaand insectenhotel. Er zit dan niet eens zo heel veel verschil tussen de groen-minded mensen en de grote rest.
Onderzoek het kruispunt tussen boer en idealist
Ik weet ook niet waar de sleutel ligt, maar in elk geval denk ik ergens op het kruispunt tussen boer en idealist, gesteund door een sterke overheid en gefaciliteerd door sociale ondernemingen. Dat kruispunt moet verkend worden. Hoe? Er moet wat mij betreft meer contact komen tussen de consument en de bron. Dat kan op andermans grond, maar het zou ook mooi zijn als burgers zelf de verantwoordelijkheid krijgen over een stukje grond. Waar ze zelf rentmeester zijn en verantwoordelijk voor het leven en laten leven. Alleen door zelf onderdeel te zijn van een ecosysteem, ga je het snappen. We moeten uit de rol van consument, naar de rol van producent. We moeten weer heel worden.
Kijken we dan anders tegen de stikstof crisis aan? Ik denk het wel. Als we begrijpen hoe de natuur in elkaar zit, snappen we ook dat we haar dichtbij huis moeten liefhebben om te overleven. Dan gaat het nu over stikstof, een andere keer over de bodem, dan over biodiversiteit, watervoorziening etc. Het hangt allemaal met elkaar samen. Deze educatie gaat echter nog minstens een generatie duren. In de tussentijd moeten wetenschappers en politici voet bij stuk houden, en knoop ik een groene zakdoek om. Voor de boer, maar wel een die groen denkt.